"Een beeld zou bescheiden genoeg moeten zijn om z'n mond te kunnen houden, en weer brutaal genoeg om niet over zich heen te laten lopen"
"Een beeld zou zó absoluut moeten worden dat het weer relatief kan zijn, dus zover doorgevoerd moeten worden dat het niet langer in een hoogtepunt blijft steken, maar weer de gelegenheid geeft om uit te mogen ademen"
"Een beeld zou zó potent moeten zijn, dat het compromisloze wat het heeft behalve hardnekkig ook innemend is"